
Gebiedskunde
Als je al lang in Nederland woont en misschien al lang op deze specifieke plek, dan heb je veel kennis van jouw gebied en tegelijkertijd heb je een blinde vlek. We vragen ons niet meer af waarom onze straten zijn zoals ze zijn en zijn het gewoon gaan vinden dat we collecteren voor het goede doel en belasting betalen om wapens te kopen. We willen zo min mogelijk belasting betalen, terwijl het onze contributie is aan de vereniging waar we allen lid van zijn. En hoe wordt onze contributie besteed? Weten we genoeg om hier een mening over te hebben?
De Omgevingswet:
“De verschillen tussen en binnen regio’s in Nederland groeien. Om te kunnen inspelen op regionale en lokale behoeften zijn differentiatie, maatwerk en innovatie nodig. Nu nog zijn er op veel rijksregels geen lokale uitzonderingen mogelijk, ook niet als dit gelijkwaardige en innovatieve oplossingen zijn. Dat verandert door de Omgevingswet.”
Bron: Memorie van Toelichting bij de Omgevingswet, dossier 33 962, bladzijde 12, Tweede Kamer der Staten-Generaal.
We starten de Methode OM met het stellen van de juiste vragen, te luisteren met al onze zintuigen en het geduld om antwoorden te laten ontstaan. Met vreemde ogen kijken naar onze eigen leefomgeving laat nieuwe vragen ontstaan. Zoals de dame op het plaatje hiernaast. Wat is de cultuur in het gebied waarin je woont of werkt en hoe maak je die bewust? Gebiedskunde brengt de cultuur, democratie, ecologie, economie en demografie in kaart en geeft er betekenis aan.
We noemen dit Gebiedskunde, een combinatie van Aardrijkskunde, Milieukunde, Sociologie, Antropologie en Economie. En nog andere vakgebieden. Zodat we gaan leren ons gebied integraal te bekijken, te zien hoe de samenhang is tussen gezondheid, voedsel, bodem, economische welvaart, sociale structuren en andere facetten. De Omgevingswet vereist integrale oplossingen en daar zijn we blij mee. We weten dat sectorale oplossingen soms juist het ene kunnen schaden, terwijl ze het andere proberen op te lossen. Dat gaan we anders doen.
Een belangrijke beïnvloeder van de manier waarop we met elkaar omgaan is de inrichting van onze fysieke leefomgeving. En vaak zijn we ons hiervan niet zo erg bewust. In een bos voelen en gedragen we ons anders dan in het centrum van een drukke stad. En in een wijk met veel schuttingen om de tuinen zullen mensen waarschijnlijk anders met elkaar omgaan dan daar waar particulier groen meer in elkaar overloopt. Plekken waar kinderen samen spelen leiden vaak tot meer sociale cohesie doordat ouders elkaar daar ontmoeten. En in hoeverre speelt onbewuste stress als gevolg van lawaai van verkeer, industrie of buren een rol in de mate van onderlinge verdraagzaamheid? Elk gebied is anders. En we mogen in elk gebied unieke, passende oplossingen bedenken én uitvoeren. Samen. Wij als inwoner, ondernemer en/of ambtenaar. Als mens.
